Ik rij in het verkeer

Onderwerp:
vervoer/verkeer
Door: Eonise Freire
Laatst bewerkt op: 04 september 2023
De kinderen gaan het hebben over vervoer. Je kan met verschillende vervoersmiddelen je verplaatsen in het verkeer. Denk hierbij aan een auto of een fiets. Maar je kunt ook op reis met het vliegtuig of de trein.

Handig!

Liedjes

Thuiskaart
Lab: Ik rij in het verkeer

Ik rij in het verkeer
Wat doe je?
Maak een tekening met behulp van een speelgoedauto en stift.

Oefen deze woorden thuis

  • de auto
  • de bocht
  • het vervoermiddel
  • stoppen
  • vervoer/verkeer (onderwerp)
  • rijden
Proefje
Benodigdheden: - Speelgoedauto. - Plakband. - Stift - 1 vel papier. Bevestig de stift aan de achterkant van de auto met behulp van plakband. Zorg ervoor dat de punt van de stift naar beneden wijst. Vervolgens rijd je met de auto over een vel papier. En zo maak je een mooie tekening en autoweg. Waar gaat de auto naar toe rijden? Kan je een bocht maken? Heeft de auto benzine nodig? Wanneer moet de auto stoppen en wanneer mag de auto doorrijden?
Lab: Ik rij in het verkeer

Benodigdheden

Kring: Auto, fiets, vliegtuig, bus en trein.

Proefje 1:  Kunst met wielen
Verschillende soorten auto's, verf, een schort en een vel papier.

Proefje 2: Hoever komt de auto?
Een buis of een houten plank, een groot vel papier, stift en een aantal auto's.

Proefje 3:Voelbakken
3 bakken, zand, witte bolletjes of wattenschijfjes, waterballen/ orbeez, voertuigen op wielen, vliegtuigen of helokopters, bootjes.

Proefje 4: Autowasstraat
1 bak, zeep, water, vieze auto's, een handdoek.

Proefje 5: Verkeerstafel
Een groot vel papier, potlood om zo een verkeersplein na te bootsen. Maar een verkeerskleed is ook voldoende.

Proefje 6: Auto in de knoop 
Groot stuk karton, spijkers, wol en auto's.

Proefje 7: Stoplicht
Zwarte vellen, een beker om zo 3 cirkels om te trekken, 3 gekleude vellen (rood, oranje en groen), lijm en kwasten.

  • Kring openen

    Tijdens dit lab staat het vervoer in het verkeer centraal. Leg de volgende voorwerpen klaar die te maken hebben ver het vervoer, zoals een auto, een fiets of een vliegtuig. Je kunt ook een boek laten zien waarbij verschillende soorten voertuigen aan bod komen.

  • Tips

    Vraag de kinderen en ouders hoe zij naar de opvang zijn gekomen. En vraag het kind om het juiste vervoersmiddel aan te wijzen hoe zij zijn gekomen.

  • Benodigdheden

    Kring: Auto, fiets, vliegtuig, bus en trein.

    Proefje 1:  Kunst met wielen
    Verschillende soorten auto's, verf, een schort en een vel papier.

    Proefje 2: Hoever komt de auto?
    Een buis of een houten plank, een groot vel papier, stift en een aantal auto's.

    Proefje 3:Voelbakken
    3 bakken, zand, witte bolletjes of wattenschijfjes, waterballen/ orbeez, voertuigen op wielen, vliegtuigen of helokopters, bootjes.

    Proefje 4: Autowasstraat
    1 bak, zeep, water, vieze auto's, een handdoek.

    Proefje 5: Verkeerstafel
    Een groot vel papier, potlood om zo een verkeersplein na te bootsen. Maar een verkeerskleed is ook voldoende.

    Proefje 6: Auto in de knoop 
    Groot stuk karton, spijkers, wol en auto's.

    Proefje 7: Stoplicht
    Zwarte vellen, een beker om zo 3 cirkels om te trekken, 3 gekleude vellen (rood, oranje en groen), lijm en kwasten.

  • Meertaligheid

Proefjes

Kunst met wielen

Proefje

Kunst met wielen
Lab: Ik rij in het verkeer

Wat doe je?

Rijdt met een auto over een kleur verf. En zo over een blad papier.

Wat zeg je?

De auto is een vervoersmiddel. Welke kleur zie je? Kan je een bocht maken? Zijn de sporen groot of klein? Waar gaat de auto naartoe rijden? Wat heeft de auto nodig om te kunnen rijden? Wanneer moet de auto stoppen? Wanneer moet de auto weer rijden?

Hoever komt de auto?

Proefje

Hoever komt de auto?
Lab: Ik rij in het verkeer

Wat doe je?

Laat de auto van een helling af rijden. Hoever is de auto gekomen?

Wat zeg je?

Is de auto ver gekomen? Ging de auto snel of langzaam? Hoeveel auto's gaan er van de helling af? Waar gaat de auto naartoe rijden? Hoe ziet de auto eruit? Kan de auto een bocht maken? Hoe kan een auto rijden?Heeft jouw papa/mama een auto? Wanneer moet de auto stoppen?

Voelbakken

Proefje

Voelbakken
Lab: Ik rij in het verkeer

Wat doe je?

Lekker voelen met de vingers en rijden met de auto's in de bakken.

Wat zeg je?

Zet de auto maar in de voelbakken. Een auto is een vervoersmiddel. Wat voel je? Welke kleur zie je? Hoeveel auto's tel je? Zie je een bandenspoor? Waar gaat de auto naartoe rijden? Stop de auto. Rij maar weer door!

Auto wasstraat

Proefje

Auto wasstraat
Lab: Ik rij in het verkeer

Wat doe je?

De auto's en motoren zijn toe aan een wasbeurt. Hoe goed kunnen de kinderen samenwerken en ervoor zorgen dat alles weer schoon is?

Wat zeg je?

Welke vervoersmiddelen ga je schoonmaken? Hoe maak je de auto/ motor schoon? Wat gebruik je om schoon te maken? Wat gebruik je om de auto/ motor te drogen? Kan de auto nu weer rijden? Heb jij ook weleens een auto schoon gemaakt?

Verkeerstafel

Proefje

Verkeerstafel
Lab: Ik rij in het verkeer

Wat doe je?

Er rijden verschillende soorten vervoermiddelen op de weg. Let goed op elkaar.

Wat zeg je?

Wat zie je op de weg? Welke kleur staat de stoplicht nu? Wat moet je doen bij groen licht? Wat moet je doen bij rood licht? Wanneer mag je rijden? Waar ga je naartoe rijden? Welke vervoersmiddelen staan er op de tafel? Kan je een bocht maken?

Auto in de knoop.

Proefje

Auto in de knoop.
Lab: Ik rij in het verkeer

Wat doe je?

Lukt het jou om de auto uit het touw te krijgen?

Wat zeg je?

Hoeveel auto's zie je? Welke kleuren zijn de touwen? Kan de auto nog rijden? Zit de auto vast? Welke kleur auto heb jij? Kan je een bocht maken? Kan de auto stoppen?

Stoplicht.

Proefje

Stoplicht.
Lab: Ik rij in het verkeer

Wat doe je?

O nee! Het stoplicht heeft geen kleur. Kan jij helpen?

Wat zeg je?

Welke kleur zie je? Wat doe je bij rood licht? Wat doe je bij groen licht? Wanneer mag een vervoermiddel rijden? Wanneer moet een vervoermiddel stoppen? Voor welke vervoersmiddelen zijn stoplichten?

    Plaats een reactie

    U dient in te loggen om een reactie te plaatsen.