Praat met de kinderen over welke dieren er onder water (of in de zee) leven. Vissen, haaien, een octopus en zeesterren. Hoe ziet de vis er uit? Op de bodem ligt zand en schelpjes, maar ook plantjes. Introduceer de woorden drijven en zinken. Je kunt in een doorzichtige bak laten zien hoe een steen zinkt en een boomschoors blijft drijven. 

Het proefje met de waterbakken kan je het best buiten doen of gebruik handdoeken. Ook kunnen de kinderen eventueel schortjes aan, zodat ze niet te nat worden. Leg of hang in de ruimte verschillende zeedieren ter inspiratie.

Proefje 1: Wat vind je in de zee?
Insteekmapjes, zaklamp (geprint en geknipt), zwarte blaadjes en stiften. Doekjes om schoon te maken. 

Proefje 2: Wat drijft en wat zinkt?
Bak met water, natuurlijke materialen (kurk, stenen, boomschoors, taak, schelp, bladjes, e.d.), afval (plastic dop, folie/ een zakje, glazen potje, rubber, e.d.), eventueel ook vangnetjes.

Proefje 3: Onderwaterwereld schilderen
Dik papier, kwasten, stempels, touwtjes, verf, bakjes.

Proefje 4: Vissen kleien
Geplastificeerde achtergrond, klei.

Proefje 5: Vangen maar!
Visspel - zelfgemaakt of gekocht.
Zelf maken: takken, touw, magnetjes, geplastificeerde vissen, paperclips.

Proefje 6: Vis vouwen
Papier, lijm, schaar, eventueel oogjes.

Je kunt de poster uitprinten en in het lokaal ophangen of op de tafels leggen. Je kunt het ook aan de ouders geven of aanmoedigen om thuis zelf een poster met zeedieren en de namen in het Nederlands en in de thuistaal te maken. Leg de posters op alle tafels ter inspiratie.