Baklijst

De baklijst bestaat uit woorden en onderwerpen.

Woorden Onderwerpen
het mens algemeen/mensen
de baby algemeen/mensen
het kind algemeen/mensen
de jongen algemeen/mensen
het meisje algemeen/mensen
de man algemeen/mensen
de vrouw algemeen/mensen
de grote mensen algemeen/mensen
zijn algemeen/mensen
blijven algemeen/mensen
worden algemeen/mensen
veranderen algemeen/mensen
het ding algemeen/mensen
dag (groet) groeten, welkom & afscheid
doei/doeg groeten, welkom & afscheid
hai/hoi groeten, welkom & afscheid
hallo groeten, welkom & afscheid
goedemiddag groeten, welkom & afscheid
goedemorgen groeten, welkom & afscheid
tot straks groeten, welkom & afscheid
tot ziens groeten, welkom & afscheid
welterusten groeten, welkom & afscheid
op bezoek komen groeten, welkom & afscheid
opendoen groeten, welkom & afscheid
de visite groeten, welkom & afscheid
de hand / een handje geven groeten, welkom & afscheid
heten groeten, welkom & afscheid
de naam groeten, welkom & afscheid
de kus / het kusje groeten, welkom & afscheid
de juf(frouw) groeten, welkom & afscheid
de moeder groeten, welkom & afscheid
de mama / ma / mam groeten, welkom & afscheid
de vader groeten, welkom & afscheid
de papa / pa / pap groeten, welkom & afscheid
straks groeten, welkom & afscheid
terug groeten, welkom & afscheid
laat groeten, welkom & afscheid
naar huis groeten, welkom & afscheid
gaan groeten, welkom & afscheid
zwaaien groeten, welkom & afscheid
brengen groeten, welkom & afscheid
halen groeten, welkom & afscheid
komen groeten, welkom & afscheid
meegaan groeten, welkom & afscheid
blij gevoelens
fijn gevoelens
gelukkig gevoelens
graag, liever, liefst gevoelens
heerlijk gevoelens
leuk gevoelens
lief gevoelens
mooi gevoelens
prachtig gevoelens
vrolijk gevoelens
bang gevoelens
schrikken gevoelens
eng gevoelens
boos gevoelens
verdrietig gevoelens
erg (vervelend) gevoelens
naar (vervelend) gevoelens
vervelend gevoelens
alleen gevoelens
samen gevoelens
gek gevoelens
raar gevoelens
gewoon gevoelens
normaal gevoelens
het zuchten gevoelens
het huilen gevoelens
de traan gevoelens
de zakdoek gevoelens
op schoot gevoelens
troosten gevoelens
pech hebben gevoelens
geluk hebben gevoelens
hebben omgaan met elkaar
geven omgaan met elkaar
aan omgaan met elkaar
voor omgaan met elkaar
met omgaan met elkaar
zonder omgaan met elkaar
nemen omgaan met elkaar
helpen omgaan met elkaar
alsjeblieft / alstublieft omgaan met elkaar
dank (je wel) omgaan met elkaar
aan de hand omgaan met elkaar
de ruzie omgaan met elkaar
de klap omgaan met elkaar
au omgaan met elkaar
het bijten omgaan met elkaar
duwen omgaan met elkaar
trekken omgaan met elkaar
het vechten omgaan met elkaar
het knijpen omgaan met elkaar
het slaan omgaan met elkaar
het stompen omgaan met elkaar
het spugen omgaan met elkaar
het plagen omgaan met elkaar
het pesten omgaan met elkaar
ophouden omgaan met elkaar
zeg (tussenw.) omgaan met elkaar
stom (dom) omgaan met elkaar
dom omgaan met elkaar
stout omgaan met elkaar
flauw omgaan met elkaar
de pestkop omgaan met elkaar
het probleem oplossen omgaan met elkaar
het aankijken omgaan met elkaar
het goedmaken omgaan met elkaar
ok (okee) omgaan met elkaar
eerste omgaan met elkaar
aan de beurt omgaan met elkaar
om de beurt omgaan met elkaar
om beurten omgaan met elkaar
op je beurt wachten omgaan met elkaar
voor je beurt praten omgaan met elkaar
een voor een omgaan met elkaar
ik omgaan met elkaar
mij omgaan met elkaar
mijn omgaan met elkaar
jij / je omgaan met elkaar
jou omgaan met elkaar
je / jouw omgaan met elkaar
hij / ie omgaan met elkaar
hem omgaan met elkaar
zijn (bez.vnw) omgaan met elkaar
ze / zij omgaan met elkaar
haar (pers. vnw) omgaan met elkaar
haar (bez. vnw) omgaan met elkaar
u omgaan met elkaar
we / wij omgaan met elkaar
ons omgaan met elkaar
jullie omgaan met elkaar
hen (pers. vnw) omgaan met elkaar
hun omgaan met elkaar
allebei omgaan met elkaar
samen omgaan met elkaar
gezellig omgaan met elkaar
alleen omgaan met elkaar
ongezellig omgaan met elkaar
allemaal omgaan met elkaar
alletwee omgaan met elkaar
alledrie omgaan met elkaar
erbij horen omgaan met elkaar
eigen omgaan met elkaar
elkaar omgaan met elkaar
helpen omgaan met elkaar
meegaan omgaan met elkaar
meedoen omgaan met elkaar
meehelpen omgaan met elkaar
zelf omgaan met elkaar
zich omgaan met elkaar
van (bezit) omgaan met elkaar
afpakken omgaan met elkaar
terugbrengen omgaan met elkaar
teruggeven omgaan met elkaar
ieder omgaan met elkaar
iedereen omgaan met elkaar
iemand omgaan met elkaar
de vriend / het vriendje omgaan met elkaar
de schat (lief iemand) omgaan met elkaar
het meisje omgaan met elkaar
de jongen omgaan met elkaar
de mevrouw omgaan met elkaar
de meneer omgaan met elkaar
kennen omgaan met elkaar
horen bij omgaan met elkaar
houden van omgaan met elkaar
lijken op omgaan met elkaar
het kietelen omgaan met elkaar
het kriebelen omgaan met elkaar
de grap omgaan met elkaar
het lachen omgaan met elkaar
giechelen omgaan met elkaar
het hoofd lichaamsdelen
de borst lichaamsdelen
de buik lichaamsdelen
rug lichaamsdelen
de bil lichaamsdelen
de schouder lichaamsdelen
de arm lichaamsdelen
de elleboog lichaamsdelen
de hand lichaamsdelen
de duim lichaamsdelen
de pink lichaamsdelen
het been lichaamsdelen
de knie lichaamsdelen
de teen lichaamsdelen
de nek lichaamsdelen
de hals lichaamsdelen
de keel lichaamsdelen
het lijf lichaamsdelen
het gezicht lichaamsdelen
de wang lichaamsdelen
de kin lichaamsdelen
de wimper lichaamsdelen
de wenkbrauw lichaamsdelen
de mond lichaamsdelen
de lip lichaamsdelen
de tand lichaamsdelen
het bot lichaamsdelen
het oog zintuigen
kijken zintuigen
zien zintuigen
het oor zintuigen
horen zintuigen
luisteren zintuigen
verstaan zintuigen
de neus zintuigen
ruiken zintuigen
de tong zintuigen
proeven zintuigen
de vinger zintuigen
de huid zintuigen
voelen zintuigen
zacht zintuigen
hard zintuigen
glad zintuigen
ruw zintuigen
voorkant eruit zien/kleren
achterkant eruit zien/kleren
het haar /de  haren eruit zien/kleren
de kapper eruit zien/kleren
de vlecht eruit zien/kleren
mooi eruit zien/kleren
de baard eruit zien/kleren
kaal eruit zien/kleren
de snor eruit zien/kleren
de spiegel eruit zien/kleren
de kam eruit zien/kleren
kammen eruit zien/kleren
de bril eruit zien/kleren
bloot eruit zien/kleren
in je blootje eruit zien/kleren
aan eruit zien/kleren
aankleden (zich) eruit zien/kleren
aandoen eruit zien/kleren
aantrekken eruit zien/kleren
opzetten (muts) eruit zien/kleren
aan hebben eruit zien/kleren
dragen eruit zien/kleren
uitdoen eruit zien/kleren
uittrekken eruit zien/kleren
uitkleden (zich) eruit zien/kleren
zich verkleden eruit zien/kleren
de verkleedkleren eruit zien/kleren
de kleren eruit zien/kleren
de stof eruit zien/kleren
het kledingstuk eruit zien/kleren
de broek eruit zien/kleren
de spijkerbroek eruit zien/kleren
de broekspijp eruit zien/kleren
de rok eruit zien/kleren
de jurk eruit zien/kleren
het hemd eruit zien/kleren
de onderbroek eruit zien/kleren
het T-shirt eruit zien/kleren
de sok eruit zien/kleren
de pyjama eruit zien/kleren
de schoen eruit zien/kleren
het paar (schoenen) eruit zien/kleren
de laars / de laarzen eruit zien/kleren
de slipper eruit zien/kleren
de slof eruit zien/kleren
de sandaal eruit zien/kleren
de want eruit zien/kleren
de trui eruit zien/kleren
de mouw eruit zien/kleren
de das (de sjaal) eruit zien/kleren
de muts eruit zien/kleren
de pet eruit zien/kleren
de hoed eruit zien/kleren
de jas eruit zien/kleren
de winterjas eruit zien/kleren
de regenjas eruit zien/kleren
opendoen eruit zien/kleren
dichtdoen eruit zien/kleren
de knoop (de jas) eruit zien/kleren
de knoop (de veter) eruit zien/kleren
de veter eruit zien/kleren
het elastiek eruit zien/kleren
het klittenband eruit zien/kleren
de rits eruit zien/kleren
de ritssluiting eruit zien/kleren
de strik eruit zien/kleren
de riem eruit zien/kleren
de maat eruit zien/kleren
strak eruit zien/kleren
los eruit zien/kleren
wijd eruit zien/kleren
passen eruit zien/kleren
de ketting eruit zien/kleren
de ring eruit zien/kleren
de armband eruit zien/kleren
de oorbel eruit zien/kleren
wassen wassen en plassen
vies wassen en plassen
schoon wassen en plassen
het bad wassen en plassen
douche wassen en plassen
douchen wassen en plassen
water wassen en plassen
de kraan wassen en plassen
koud wassen en plassen
warm wassen en plassen
heet wassen en plassen
gloeiend wassen en plassen
het zeep wassen en plassen
de shampoo wassen en plassen
uitspoelen wassen en plassen
het schuim wassen en plassen
de washand wassen en plassen
de spons wassen en plassen
nat wassen en plassen
kletsnat wassen en plassen
de doek wassen en plassen
de handdoek wassen en plassen
afdrogen wassen en plassen
droog wassen en plassen
de spiegel wassen en plassen
kammen wassen en plassen
de kam wassen en plassen
de borstel wassen en plassen
de tandenborstel wassen en plassen
de tandpasta wassen en plassen
poetsen wassen en plassen
de wc wassen en plassen
wc-papier afvegen wassen en plassen
poepen wassen en plassen
de poep wassen en plassen
doorspoelen wassen en plassen
plassen wassen en plassen
de plas wassen en plassen
de pot / het potje wassen en plassen
de luier wassen en plassen
de pijn ziek
zeer ziek
verkouden ziek
het hoesten ziek
de zakdoek ziek
het niezen ziek
de buikpijn ziek
het overgeven ziek
het spugen ziek
de hoofdpijn ziek
de keelpijn ziek
misselijk ziek
de pil ziek
de aspirine ziek
de dokter ziek
de dokterstas ziek
de prik ziek
de prikken ziek
het ziekenhuis ziek
de ziekenwagen ziek
dood ziek
levend ziek
het bloed ziek
de pleister ziek
de wond / het wondje ziek
beter (hersteld) ziek
gezond ziek
de honger eten
het eten eten
kauwen eten
happen eten
opeten eten
het is op eten
het bord /het bordje eten
de schotel / het schoteltje eten
de kom eten
het mes eten
de vork eten
de lepel eten
de tafel dekken eten
het tafelkleed eten
de hap / het hapje eten
het stuk / het stukje eten
het tussendoortje eten
de pap eten
het brood eten
het broodje eten
de boterham eten
de boter eten
de kaas eten
de pindakaas eten
de worst eten
de hagelslag eten
het avondeten eten
de soep eten
de pannenkoek eten
de rijst eten
de macaroni eten
de spaghetti eten
de pizza eten
het ei eten
het vlees eten
het biefstuk eten
het gehakt eten
de vis eten
de kip eten
de aardappel eten
de patat eten
de friet, de frietjes eten
de chips eten
de kroket eten
de mayonaise eten
de appelmoes eten
de yoghurt eten
de vla eten
de groente eten
de sla eten
de tomaat eten
de wortel eten
de spinazie eten
de boon eten
dorst drinken
drinken drinken
opdrinken drinken
de slok /het  slokje drinken
de beker drinken
het glas drinken
de fles drinken
de speen (de baby) drinken
de kop / het kopje drinken
het pakje drinken
schudden drinken
het rietje drinken
morsen drinken
de sap drinken
de melk drinken
de chocomel / de chocomelk / de chocolademelk drinken
de koffie drinken
de thee drinken
de limonade drinken
de cola drinken
de sinas drinken
het bier drinken
het fruit drinken
de appel drinken
de peer drinken
de banaan drinken
de sinaasappel drinken
de mandarijn drinken
de kiwi drinken
de citroen drinken
de meloen drinken
de aardbei drinken
de kers drinken
de framboos drinken
de druif drinken
de schil drinken
rijp drinken
rotten drinken
het snoep / het snoepje het snoep
lekkers het snoep
het ijsje het snoep
de lolly het snoep
likken het snoep
de kauwgom het snoep
het drop / het dropje het snoep
de chocolade het snoep
de koek / het koekje het snoep
de cake het snoep
de noot / het nootje het snoep
de pinda het snoep
suiker het snoep
lusten de smaken
zin hebben in de smaken
proeven de smaken
lekker de smaken
vies de smaken
zoet de smaken
zout de smaken
zuur de smaken
eten maken koken
de pan koken
de koekenpan koken
bakken koken
snijden koken
roeren koken
het meel koken
mengen koken
de zeef koken
het schort koken
knoeien koken
kopen de boodschappen doen
nieuw de boodschappen doen
de boodschappen doen de boodschappen doen
de portemonnee de boodschappen doen
het geld de boodschappen doen
de cent de boodschappen doen
goedkoop de boodschappen doen
duur de boodschappen doen
de tas de boodschappen doen
de boodschappentas de boodschappen doen
de winkel de boodschappen doen
de markt de boodschappen doen
de slager de boodschappen doen
de bakker de boodschappen doen
de supermarkt de boodschappen doen
het schap de boodschappen doen
de boodschappenkar de boodschappen doen
de groep wegwijs in de groep
de juf(frouw) wegwijs in de groep
de meester wegwijs in de groep
het kind wegwijs in de groep
de kleuter wegwijs in de groep
leren (iets) wegwijs in de groep
de school wegwijs in de groep
de gang wegwijs in de groep
het haakje wegwijs in de groep
ophangen wegwijs in de groep
de kapstok wegwijs in de groep
de deur wegwijs in de groep
kloppen (aankloppen) wegwijs in de groep
de klas wegwijs in de groep
het lokaal wegwijs in de groep
binnen wegwijs in de groep
de rij wegwijs in de groep
achterblijven wegwijs in de groep
stil (geluid) wegwijs in de groep
rustig wegwijs in de groep
onrustig wegwijs in de groep
de bel wegwijs in de groep
het bord (school / keuze) wegwijs in de groep
de kast wegwijs in de groep
het rek wegwijs in de groep
de kist wegwijs in de groep
de zak wegwijs in de groep
de mand wegwijs in de groep
opruimen wegwijs in de groep
opbergen wegwijs in de groep
wegleggen wegwijs in de groep
bewaren wegwijs in de groep
vegen wegwijs in de groep
het kleed wegwijs in de groep
de hoek wegwijs in de groep
de stoel wegwijs in de groep
de kruk wegwijs in de groep
de plaats (de plek) wegwijs in de groep
de plek wegwijs in de groep
de muur wegwijs in de groep
de plaat wegwijs in de groep
de plantjes wegwijs in de groep
water geven wegwijs in de groep
de gieter wegwijs in de groep
gieten wegwijs in de groep
de knop / het knopje wegwijs in de groep
drukken wegwijs in de groep
de lamp / het  lampje wegwijs in de groep
het licht / het  lichtje wegwijs in de groep
de stekker wegwijs in de groep
het stopcontact wegwijs in de groep
tellen kringroutines
de dag (etmaal) kringroutines
gisteren kringroutines
morgen kringroutines
de week kringroutines
het jaar kringroutines
vandaag kringroutines
morgen (ochtend) kringroutines
middag kringroutines
de kring kringroutines
de hulp / het hulpje kringroutines
kiezen kringroutines
naast kringroutines
de vinger kringroutines
opsteken kringroutines
stilzitten kringroutines
doen instructie/denktaal
aanwijzen instructie/denktaal
deze instructie/denktaal
die instructie/denktaal
dit instructie/denktaal
dat instructie/denktaal
gebruiken instructie/denktaal
voorlezen instructie/denktaal
de plaat /het  plaatje instructie/denktaal
het verhaal instructie/denktaal
het versje instructie/denktaal
het plaatje instructie/denktaal
zetten instructie/denktaal
leggen instructie/denktaal
werken instructie/denktaal
wijzen instructie/denktaal
proberen instructie/denktaal
het klopt instructie/denktaal
bijvoorbeeld instructie/denktaal
bekijken instructie/denktaal
uitkiezen instructie/denktaal
zelfstandig instructie/denktaal
bedenken denken
het idee denken
bedoelen denken
begrijpen denken
snappen denken
denken (aan) denken
nadenken denken
geloven (aannemen) denken
vinden (mening) denken
misschien denken
volgens denken
eigenlijk denken
natuurlijk denken
waar (echt) denken
zeker denken
vast (zeker) denken
zomaar denken
vergeten denken
weten denken
(ge)makkelijk denken
moeilijk denken
knikken communiceren
ja / jawel communiceren
wel communiceren
zo communiceren
nee communiceren
echt (heus) communiceren
noemen communiceren
opletten communiceren
merken communiceren
vertellen communiceren
vragen communiceren
zeggen communiceren
fluisteren communiceren
praten communiceren
roepen communiceren
schreeuwen communiceren
kletsen communiceren
raden communiceren
raadsel communiceren
moeten overig
mogen overig
willen overig
zullen overig
hoeven overig
nodig hebben / zijn overig
kunnen overig
en belangrijke woordjes
ook belangrijke woordjes
of belangrijke woordjes
maar (doch) belangrijke woordjes
toch belangrijke woordjes
omdat belangrijke woordjes
want belangrijke woordjes
dus belangrijke woordjes
als (indien) belangrijke woordjes
eerst …dan belangrijke woordjes
eerst …daarna belangrijke woordjes
verder (voorts) belangrijke woordjes
vraagwoorden belangrijke woordjes
hoe belangrijke woordjes
waarom belangrijke woordjes
wie belangrijke woordjes
wat belangrijke woordjes
welk belangrijke woordjes
werken spelen en werken
beginnen spelen en werken
bezig spelen en werken
doorgaan spelen en werken
klaar spelen en werken
af (klaar) spelen en werken
afmaken spelen en werken
stoppen spelen en werken
fout spelen en werken
verkeerd spelen en werken
goed spelen en werken
goed zo! spelen en werken
keurig spelen en werken
slordig spelen en werken
prima spelen en werken
knap spelen en werken
lukken / het lukt spelen en werken
de spullen omgaan met spullen
afspreken omgaan met spullen
zorgen omgaan met spullen
aankomen (aanraken) omgaan met spullen
afblijven omgaan met spullen
onvoorzichtig omgaan met spullen
oppassen omgaan met spullen
pas op! omgaan met spullen
waarschuwen omgaan met spullen
breken omgaan met spullen
breekbaar omgaan met spullen
kapotmaken omgaan met spullen
kapot omgaan met spullen
stuk omgaan met spullen
weg omgaan met spullen
kwijtraken omgaan met spullen
kwijt omgaan met spullen
jammer omgaan met spullen
vinden (terug) omgaan met spullen
de klei knutselen
de verf knutselen
het hout knutselen
de kurk knutselen
het ijzer knutselen
het plastic knutselen
de lijm knutselen
het plaksel knutselen
de draad / het draadje knutselen
de naald knutselen
het touw / het touwtje knutselen
de doos knutselen
de deksel (doos) knutselen
de kraal knutselen
de ketting rijgen knutselen
de prullenbak knutselen
weggooien knutselen
de schaar knutselen
het werk / het werkje knutselen
de rommel knutselen
het blik (de doos) knutselen
kleien knutselen
knippen knutselen
droogmaken knutselen
dichtmaken knutselen
vastmaken knutselen
opruimen knutselen
netjes knutselen
plakken knutselen
de plakspullen knutselen
glimmen knutselen
maken (vervaardigen) knutselen
prikken knutselen
scheuren knutselen
steken (plaatsen in) knutselen
stempelen knutselen
stempel knutselen
vouwen knutselen
tekenen tekenen
het papier tekenen
het potlood tekenen
het plakband tekenen
de puntenslijper tekenen
de gum tekenen
de tekening tekenen
de punt (het potlood) tekenen
scherp tekenen
het krijtje tekenen
kleuren (ww) tekenen
krassen tekenen
de lijn tekenen
de kwast tekenen
verven tekenen
de stift tekenen
de dop tekenen
schrijven schrijven
de pen schrijven
het woord schrijven
het blad / het blaadje (papier) schrijven
de brief schrijven
sturen (zenden) schrijven
de computer schrijven
de letter schrijven
de punt schrijven
lezen schrijven
het speelgoed speelgoed
het spel (spelen) speelgoed
spelen speelgoed
de bouwhoek speelgoed
bouwen speelgoed
het blok speelgoed
stapelen speelgoed
de toren speelgoed
het kasteel speelgoed
de brug speelgoed
omver speelgoed
de beer speelgoed
de knuffel speelgoed
de auto speelgoed
het boek speelgoed
de kaft speelgoed
opendoen speelgoed
dichtdoen speelgoed
de bak speelgoed
de krat speelgoed
de berg speelgoed
de poppenkast speelgoed
het poppenhuis speelgoed
de poppenhoek (de huishoek) speelgoed
de pop speelgoed
de poppenwagen speelgoed
de wieg speelgoed
het kussen  speelgoed
de lego speelgoed
oprapen speelgoed
de puzzel speelgoed
puzzelen speelgoed
de kassa speelgoed
de sticker speelgoed
het plakboek speelgoed
plakkertje speelgoed
het plakplaatje speelgoed
in ‘t echt rollenspel en sprookjes
doen alsof rollenspel en sprookjes
het masker rollenspel en sprookjes
de ridder rollenspel en sprookjes
de directeur rollenspel en sprookjes
de boef rollenspel en sprookjes
de dief rollenspel en sprookjes
de politie rollenspel en sprookjes
de politieagent rollenspel en sprookjes
de politiepet rollenspel en sprookjes
de politiewagen rollenspel en sprookjes
het politiebureau rollenspel en sprookjes
de gevangenis rollenspel en sprookjes
schieten rollenspel en sprookjes
het pistool rollenspel en sprookjes
pang! rollenspel en sprookjes
stop rollenspel en sprookjes
de kabouter rollenspel en sprookjes
de koning rollenspel en sprookjes
de koningin rollenspel en sprookjes
deftig rollenspel en sprookjes
de boef rollenspel en sprookjes
het monster rollenspel en sprookjes
de reus rollenspel en sprookjes
reusachtig rollenspel en sprookjes
de draak rollenspel en sprookjes
de dwerg rollenspel en sprookjes
het spook rollenspel en sprookjes
de fee rollenspel en sprookjes
de heks rollenspel en sprookjes
de bezem rollenspel en sprookjes
de bezemsteel rollenspel en sprookjes
toveren rollenspel en sprookjes
de prins rollenspel en sprookjes
de prinses rollenspel en sprookjes
de troon rollenspel en sprookjes
blauw kleuren
bruin kleuren
geel kleuren
goud kleuren
grijs kleuren
groen kleuren
oranje kleuren
paars kleuren
rood kleuren
roze kleuren
wit kleuren
zilver kleuren
zwart kleuren
kleur kleuren
kleuren (ww) kleuren
verkleuren kleuren
de fluit muziek en geluid
de gitaar muziek en geluid
de piano muziek en geluid
de toeter muziek en geluid
de trommel muziek en geluid
fluiten muziek en geluid
zingen muziek en geluid
meezingen muziek en geluid
piepen muziek en geluid
klinken muziek en geluid
het geluid muziek en geluid
het lawaai muziek en geluid
de herrie muziek en geluid
de muziek muziek en geluid
het liedje muziek en geluid
de tik (de klap) muziek en geluid
de cd /de  dvd muziek en geluid
spelen bewegen en spelen
liggen bewegen en spelen
staan bewegen en spelen
stilstaan bewegen en spelen
zitten bewegen en spelen
lopen bewegen en spelen
hollen bewegen en spelen
rennen bewegen en spelen
stappen bewegen en spelen
huppelen bewegen en spelen
stampen bewegen en spelen
sloffen bewegen en spelen
stap bewegen en spelen
langzaam bewegen en spelen
gymnastiek bewegen en spelen
gymmen bewegen en spelen
de gymspullen bewegen en spelen
de balk bewegen en spelen
op een rij bewegen en spelen
optillen bewegen en spelen
de bal bewegen en spelen
rollen bewegen en spelen
gooien bewegen en spelen
vangen bewegen en spelen
mis bewegen en spelen
vast bewegen en spelen
los bewegen en spelen
loslaten bewegen en spelen
terug bewegen en spelen
de voetbal bewegen en spelen
voetballen bewegen en spelen
de streep bewegen en spelen
schoppen bewegen en spelen
stoten bewegen en spelen
tegen (plaats) bewegen en spelen
buiten bewegen en spelen
durven bewegen en spelen
spannend bewegen en spelen
stoer bewegen en spelen
sterk bewegen en spelen
slap bewegen en spelen
klimmen bewegen en spelen
het klimrek bewegen en spelen
boven bewegen en spelen
bovenop bewegen en spelen
hoog bewegen en spelen
omhoog bewegen en spelen
beneden bewegen en spelen
erop bewegen en spelen
eraf bewegen en spelen
springen bewegen en spelen
hop / hup bewegen en spelen
hupsakee bewegen en spelen
naast bewegen en spelen
hangen bewegen en spelen
op z’n kop bewegen en spelen
ondersteboven bewegen en spelen
rechtop bewegen en spelen
afgaan bewegen en spelen
gevaarlijk bewegen en spelen
voorzichtig bewegen en spelen
vallen bewegen en spelen
afvallen bewegen en spelen
de grond bewegen en spelen
de pijn bewegen en spelen
kruipen bewegen en spelen
sluipen bewegen en spelen
de hut bewegen en spelen
de tent bewegen en spelen
in bewegen en spelen
uit bewegen en spelen
op bewegen en spelen
onder bewegen en spelen
door bewegen en spelen
doorheen bewegen en spelen
tussen bewegen en spelen
erin bewegen en spelen
de steen bewegen en spelen
de stok bewegen en spelen
de speeltuin bewegen en spelen
de wip bewegen en spelen
op en neer bewegen en spelen
de schommel bewegen en spelen
heen en weer bewegen en spelen
de draaimolen bewegen en spelen
draaien bewegen en spelen
ronddraaien bewegen en spelen
de kar bewegen en spelen
de step bewegen en spelen
de fiets bewegen en spelen
fietsen bewegen en spelen
het stuur bewegen en spelen
rijden bewegen en spelen
de wagen bewegen en spelen
het wiel bewegen en spelen
trekken bewegen en spelen
kiepen bewegen en spelen
omkiepen bewegen en spelen
botsen bewegen en spelen
de botsing bewegen en spelen
omdraaien bewegen en spelen
omvallen bewegen en spelen
het zand bewegen en spelen
de zandbak bewegen en spelen
de zandvorm bewegen en spelen
vullen bewegen en spelen
de schep bewegen en spelen
scheppen bewegen en spelen
legen bewegen en spelen
afkloppen (zand) bewegen en spelen
zwemmen bewegen en spelen
het badpak bewegen en spelen
de bikini bewegen en spelen
plons bewegen en spelen
spetteren bewegen en spelen
de rand bewegen en spelen
de kant bewegen en spelen
diep bewegen en spelen
het ondiepe bewegen en spelen
het spelletje bewegen en spelen
verstoppen bewegen en spelen
zoeken bewegen en spelen
de knikker bewegen en spelen
knikkeren bewegen en spelen
het springtouw bewegen en spelen
touwtje springen bewegen en spelen
jarig verjaardag
de verjaardag verjaardag
het verjaardagsfeest verjaardag
de jarige job verjaardag
het feest verjaardag
vieren verjaardag
hoera verjaardag
de feesthoed verjaardag
versieren verjaardag
de versiering verjaardag
de slinger verjaardag
de ballon verjaardag
blazen verjaardag
het pakje verjaardag
uitpakken verjaardag
inpakken verjaardag
het cadeau verjaardag
krijgen verjaardag
de verrassing verjaardag
bedankt! verjaardag
uitdelen verjaardag
pakken verjaardag
de taart verjaardag
de kaars / het kaarsje verjaardag
aansteken verjaardag
branden verjaardag
uitblazen verjaardag
de circustent het circus
de woonwagen het circus
de clown het circus
de clownsneus het circus
dansen het circus
de film het circus
het kaartje het circus
klappen het circus
de vlag het circus
Kerstmis kerst
het kerstfeest kerst
de kerstboom kerst
de kerstbal kerst
de kerstman kerst
het kerstliedje kerst
de kerstklok kerst
de kribbe kerst
de engel kerst
de baby kerst
geboren kerst
de herder kerst
Sint / Sinterklaas sinterklaas
vijf december sinterklaas
het sinterklaasfeest sinterklaas
het sinterklaasliedje sinterklaas
de staf sinterklaas
de mijter sinterklaas
de pepernoot sinterklaas
strooien sinterklaas
Piet / Zwarte piet sinterklaas
de stoomboot sinterklaas
tellen rekenen /hoeveelheid
het nummer rekenen /hoeveelheid
keer rekenen /hoeveelheid
één rekenen /hoeveelheid
twee rekenen /hoeveelheid
drie rekenen /hoeveelheid
vier rekenen /hoeveelheid
vijf rekenen /hoeveelheid
zes rekenen /hoeveelheid
zeven rekenen /hoeveelheid
acht rekenen /hoeveelheid
negen rekenen /hoeveelheid
tien rekenen /hoeveelheid
eerste rekenen /hoeveelheid
tweede rekenen /hoeveelheid
derde rekenen /hoeveelheid
vierde rekenen /hoeveelheid
Allebei rekenen /hoeveelheid
alletwee rekenen /hoeveelheid
alledrie rekenen /hoeveelheid
allemaal rekenen /hoeveelheid
elk rekenen /hoeveelheid
ieder rekenen /hoeveelheid
iedereen rekenen /hoeveelheid
niemand rekenen /hoeveelheid
half rekenen /hoeveelheid
heel rekenen /hoeveelheid
helemaal rekenen /hoeveelheid
hoeveel rekenen /hoeveelheid
geen rekenen /hoeveelheid
niets rekenen /hoeveelheid
niks rekenen /hoeveelheid
een paar rekenen /hoeveelheid
heleboel rekenen /hoeveelheid
zoveel rekenen /hoeveelheid
alles rekenen /hoeveelheid
als vergelijken
zoals vergelijken
hetzelfde vergelijken
anders vergelijken
soort vergelijken
heel (erg) vergelijken
weinig, minder, minst vergelijken
veel, meer, meest vergelijken
goed, beter, best vergelijken
groot, groter, grootst vergelijken
dik, dikker, dikst vergelijken
dun, dunner, dunst vergelijken
klein, kleiner, kleinst vergelijken
hoog, hoger, hoogst vergelijken
kort, korter, kortst vergelijken
lang, langer, langst vergelijken
leeg, leger, leegst vergelijken
vol, voller, volst vergelijken
licht, lichter, lichtst vergelijken
(groter etc.) dan vergelijken
even groot vergelijken
even klein vergelijken
evenveel vergelijken
precies meten
te groot meten
te klein meten
te hoog meten
te kort meten
te veel meten
ruimte meten
hier waar 
daar waar 
ergens waar 
nergens waar 
overal waar 
voor waar 
vooruit waar 
achter waar 
achteruit waar 
beneden waar 
boven waar 
opzij waar 
omhoog waar 
omlaag waar 
bovenop waar 
bovenin waar 
onder waar 
onderin waar 
onderaan waar 
midden (znw) waar 
middenin waar 
bij waar 
naast waar 
tegen waar 
af waar 
tussen waar 
overheen waar 
eraan waar 
erbij waar 
erbij kunnen waar 
andersom waar 
neerleggen waar 
neerzetten waar 
waarheen richting/de weg
waar naartoe richting/de weg
dichtbij / dichterbij / dichtstbij richting/de weg
ver / verder / verst richting/de weg
ver weg richting/de weg
naar richting/de weg
naartoe richting/de weg
heen richting/de weg
over richting/de weg
langs richting/de weg
tot richting/de weg
de kant richting/de weg
links richting/de weg
rechts richting/de weg
rechtdoor richting/de weg
rond vormen
plat vormen
bol vormen
de cirkel vormen
de driehoek vormen
de lijn vormen
de punt vormen
de streep vormen
de stip vormen
het vierkant vormen
het vlak vormen
de tijd tijd
wanneer? tijd
altijd tijd
steeds tijd
soms tijd
vaak tijd
nooit tijd
voor tijd
voordat tijd
na tijd
nadat tijd
de klok tijd
het uur tijd
de dag tijd
de week tijd
het jaar tijd
de kalender tijd
de morgen tijd
de ochtend tijd
de middag tijd
de avond tijd
de dag tijd
het licht tijd
de zon tijd
wakker tijd
de nacht tijd
donker tijd
de maan tijd
de ster tijd
slapen tijd
moe tijd
slaap tijd
dromen tijd
laat / later / laatst tijd
vandaag tijd
nu / nou tijd
morgen tijd
gisteren tijd
toen tijd
volgend tijd
vorig tijd
jong tijd
oud tijd
zo (dadelijk) tijd
dadelijk tijd
straks tijd
gauw tijd
meteen tijd
later tijd
snel tijd
gauw tijd
hard (snel) tijd
vlug tijd
daarna tijd
daarvoor tijd
duren tijd
even tijd
eindelijk tijd
pas (kort geleden) tijd
net tijd
al (reeds) tijd
bijna tijd
terwijl tijd
tegelijk tijd
weer (nog eens) tijd
opeens tijd
plotseling tijd
ineens tijd
wonen in en om het huis
het huis in en om het huis
de flat in en om het huis
thuis in en om het huis
de kamer in en om het huis
de woonkamer in en om het huis
de bank in en om het huis
het gordijn in en om het huis
de tafel in en om het huis
het tafelkleed in en om het huis
de vaas in en om het huis
de bos bloemen in en om het huis
de stoel in en om het huis
de trap in en om het huis
de slaapkamer in en om het huis
het bed in en om het huis
het kussen in en om het huis
de deken in en om het huis
het laken in en om het huis
het dekbed in en om het huis
de wieg in en om het huis
de keuken in en om het huis
de koelkast in en om het huis
de badkamer in en om het huis
de boekenkast in en om het huis
de gang in en om het huis
de kapstok in en om het huis
de radio in en om het huis
de televisie in en om het huis
de telefoon in en om het huis
het telefoonnummer in en om het huis
het telefoonboek in en om het huis
(op)bellen in en om het huis
de krant in en om het huis
de brief in en om het huis
de brievenbus in en om het huis
de kachel in en om het huis
de verwarming in en om het huis
de zolder in en om het huis
de kelder in en om het huis
de deur in en om het huis
de sleutel in en om het huis
het slot in en om het huis
op slot in en om het huis
het raam in en om het huis
het dak in en om het huis
de schoorsteen in en om het huis
de garage in en om het huis
de tuin in en om het huis
het hek in en om het huis
de schuur in en om het huis
metselen huis:werken
behangen huis:werken
schoonmaken huis:werken
de stoffer en het blik huis:werken
de doek / het doekje huis:werken
de zeem huis:werken
de emmer huis:werken
het  sop huis:werken
het wasmiddel huis:werken
uitspoelen huis:werken
ophangen huis:werken
drogen huis:werken
afwassen huis:werken
ramenlappen huis:werken
de buren buren
de buurman buren
de buurvrouw buren
het buurmeisje buren
de buurjongen buren
de familie buren
de moeder buren
de vader buren
mama / ma / mam buren
papa / pa / pap buren
de broer buren
de zus buren
de oma buren
de opa buren
de grootmoeder buren
de grootvader buren
de oom buren
de tante buren
ndeef buren
nicht buren
de neef  buren
op straat straat en verkeer
in de buurt straat en verkeer
het verkeer straat en verkeer
de stoep straat en verkeer
de stoeprand straat en verkeer
de weg straat en verkeer
de autoweg straat en verkeer
het fietspad straat en verkeer
de fietspomp straat en verkeer
de motor straat en verkeer
de scooter straat en verkeer
de brommer straat en verkeer
rijden straat en verkeer
het rijbewijs straat en verkeer
parkeren straat en verkeer
de parkeerplaats straat en verkeer
de bus straat en verkeer
de bushalte straat en verkeer
instappen straat en verkeer
uitstappen straat en verkeer
de tram straat en verkeer
de metro straat en verkeer
de taxi straat en verkeer
de vrachtauto straat en verkeer
de helikopter straat en verkeer
de hijskraan straat en verkeer
de tractor straat en verkeer
de graafmachine straat en verkeer
druk (niet rustig) straat en verkeer
wachten straat en verkeer
oversteken straat en verkeer
het zebrapad straat en verkeer
de klaarover straat en verkeer
de overkant straat en verkeer
het kruispunt straat en verkeer
het verkeersbord straat en verkeer
de pijl straat en verkeer
veilig straat en verkeer
de gordel straat en verkeer
de politie straat en verkeer
bekeuren straat en verkeer
de bekeuring straat en verkeer
botsen straat en verkeer
gevaarlijk straat en verkeer
gevaar straat en verkeer
het stoplicht straat en verkeer
pas op! straat en verkeer
de vakantie op reis
het land op reis
het buitenland op reis
de reis op reis
reizen op reis
de trein op reis
het station op reis
vliegen op reis
het vliegtuig op reis
het vliegveld op reis
de boot op reis
het schip op reis
varen op reis
het land (de staat) op reis
aankomst op reis
de wereld op reis
de zee op reis
de berg op reis
de tent op reis
de druppel het water
sproeien het water
spuiten het water
stromen het water
zinken het water
drijven het water
de brand vuur
de rook vuur
de vlam vuur
aaien dieren
bijten dieren
de mand dieren
het hol dieren
het hok dieren
het vogelnest dieren
de stal dieren
de kooi dieren
de poot dieren
de kop dieren
de staart dieren
de bek dieren
de snavel dieren
de snuit dieren
de hond huisdieren
blaffen huisdieren
de kat huisdieren
de poes huisdieren
miauwen huisdieren
de kater huisdieren
het konijn huisdieren
de marmot huisdieren
de cavia huisdieren
de vogel/het  vogeltje huisdieren
de mus tuin en park
de merel tuin en park
de gans tuin en park
waggelen tuin en park
de eend tuin en park
kwaken tuin en park
de haas tuin en park
de muis tuin en park
piepen tuin en park
de mol tuin en park
de egel tuin en park
de slak tuin en park
de vis tuin en park
de kikker tuin en park
de vlieg kleine diertjes
de spin kleine diertjes
de mug kleine diertjes
de mier kleine diertjes
de vlinder kleine diertjes
het lieveheersbeestje kleine diertjes
de boerderij kinderboerderij
de boer kinderboerderij
de boerin kinderboerderij
het hooi kinderboerderij
de koe kinderboerderij
het kalf kinderboerderij
de geit kinderboerderij
de bok kinderboerderij
het schaap kinderboerderij
het paard kinderboerderij
draven kinderboerderij
het veulen kinderboerderij
het varken kinderboerderij
de big kinderboerderij
de kip kinderboerderij
de haan kinderboerderij
het kuiken kinderboerderij
de ezel kinderboerderij
de eekhoorn het bos  
het hert het bos  
de uil het bos  
de vos het bos  
de wolf het bos  
de giraf de dierentuin
de tijger de dierentuin
de krokodil de dierentuin
de leeuw de dierentuin
de aap de dierentuin
de olifant de dierentuin
de slang de dierentuin
de zebra de dierentuin
de papegaai de dierentuin
de beer de dierentuin
de ijsbeer de dierentuin
de schildpad de dierentuin
de plant planten
de boom planten
de tak planten
de wortel planten
het bos planten
de aarde (grond) planten
de grond (aarde) planten
het weer seizoenen & weer
de lucht seizoenen & weer
de wolk seizoenen & weer
de wind seizoenen & weer
de zon seizoenen & weer
de herfst seizoenen & weer
het regent seizoenen & weer
het waait seizoenen & weer
het blad / het blaadje seizoenen & weer
rood seizoenen & weer
bruin seizoenen & weer
geel seizoenen & weer
dwarrelen seizoenen & weer
omwaaien seizoenen & weer
de plas seizoenen & weer
de paddestoel seizoenen & weer
de dennenboom seizoenen & weer
de dennenappel seizoenen & weer
de kastanje seizoenen & weer
de eikel seizoenen & weer
de winter seizoenen & weer
koud seizoenen & weer
het vriest seizoenen & weer
het ijs seizoenen & weer
de sneeuw seizoenen & weer
het sneeuwt seizoenen & weer
de sneeuwpop seizoenen & weer
wit seizoenen & weer
de slee seizoenen & weer
schaatsen seizoenen & weer
de schaats seizoenen & weer
glijden seizoenen & weer
de lente seizoenen & weer
smelten seizoenen & weer
groeien seizoenen & weer
het zaadje seizoenen & weer
de grond seizoenen & weer
de bloem seizoenen & weer
de steel seizoenen & weer
de paardenbloem seizoenen & weer
de wei seizoenen & weer
de jonge dieren seizoenen & weer
pasgeboren seizoenen & weer
de zomer seizoenen & weer
warm seizoenen & weer
de zon schijnt seizoenen & weer
het gras seizoenen & weer
het grasveld seizoenen & weer
groen seizoenen & weer
de roos seizoenen & weer
de schelp seizoenen & weer
het strand seizoenen & weer
het zand seizoenen & weer
de golf seizoenen & weer
bedanken beleefd zijn
beleefd beleefd zijn
beleefd zijn beleefd zijn
de burgemeester beleefd zijn
gedag beleefd zijn
gedragen (zich) beleefd zijn
geduld beleefd zijn
geduldig beleefd zijn
gehoorzaam beleefd zijn
goeienacht beleefd zijn
hangen (houding) beleefd zijn
helpen (baten) beleefd zijn
horen (ww. norm) beleefd zijn
jazeker beleefd zijn
zijn mond houden beleefd zijn
schelden beleefd zijn
smakelijk beleefd zijn
sorry beleefd zijn
spijten beleefd zijn
welnee beleefd zijn
blussen brandweer
de brandweer brandweer
de brandweerauto brandweer
de brandweerman brandweer
in brand staan brandweer
instorten (gebouw) brandweer
de ladder brandweer
nachtmerrie brandweer
redden (leven) brandweer
de sirene brandweer
de spuit brandweer
spuiten brandweer
het touw brandweer
de trede brandweer
uitgaan (vuur) brandweer
het vuurwerk brandweer
het zwaailicht brandweer
afrekenen boodschappen doen
bestellen boodschappen doen
de euro boodschappen doen
inpakken (cadeau) boodschappen doen
de kassabon boodschappen doen
de klant boodschappen doen
de kraam boodschappen doen
kosten boodschappen doen
ophalen (afhalen) boodschappen doen
pakken boodschappen doen
pin boodschappen doen
pinnen boodschappen doen
rondkijken boodschappen doen
super boodschappen doen
winkelen boodschappen doen
de winkeljuffrouw boodschappen doen
maandag dagen en maanden
dinsdag dagen en maanden
woensdag dagen en maanden
donderdag dagen en maanden
vrijdag dagen en maanden
zaterdag dagen en maanden
zondag dagen en maanden
januari dagen en maanden
februari dagen en maanden
maart dagen en maanden
april dagen en maanden
mei dagen en maanden
juni dagen en maanden
juli dagen en maanden
augustus dagen en maanden
september dagen en maanden
oktober dagen en maanden
november dagen en maanden
december dagen en maanden
de achterpoot dieren
de bever dieren
blaten dieren
de bij dieren
brullen dieren
de dolfijn (vis) dieren
de duif dieren
het everzwijn dieren
fladderen dieren
gaas (afrastering) dieren
galopperen dieren
de goudvis dieren
graven dieren
grazen dieren
grommen dieren
de haai dieren
de hamster dieren
de hengel dieren
de hoop (berg) dieren
hinniken dieren
het insect dieren
jagen dieren
de jager dieren
het jong dieren
kakelen dieren
de kameel dieren
de kameleon dieren
de kanarie dieren
de kangoeroe dieren
de kikvors dieren
de kikkervis dieren
knorren dieren
de koekoek dieren
het konijnenhok dieren
de kraai dieren
kraaien (haan) dieren
de kudde dieren
de lasso dieren
leg dieren
leggen (ei) dieren
het lievelingsdier dieren
loeien dieren
de  meeuw dieren
het net (visnet) dieren
de neushoorn dieren
het nijlpaard dieren
de pluim (veer) dieren
ontsnappen dieren
opmaken (opeten) dieren
pikken (vogels) dieren
pluis dieren
de pony dieren
het prikkeldraad dieren
de rat dieren
de reiger dieren
de rups dieren
scharrelen dieren
het schild dieren
de slagtand dieren
het slakkenhuis dieren
slingeren (zwaaien) dieren
de slurf dieren
de snorhaar dieren
snuffelen dieren
spinnen (draden) dieren
het spinnenweb dieren
de stekel dieren
steken (prikken) dieren
het stinkdier dieren
het stro dieren
de vacht dieren
de veer dieren
verdrinken dieren
verjagen dieren
de vleugel dieren
voeren (dieren) dieren
vluchten dieren
de vogelkooi dieren
de vogelverschrikker dieren
de voorpoot dieren
de walvis dieren
het web dieren
de weide dieren
het weiland dieren
de wesp dieren
de winterslaap dieren
de wol dieren
de worm dieren
het zadel dieren
de zeehond dieren
zoemen dieren
zorgen voor dieren
de zwaluw dieren
aflikken eten en drinken
afsnijden eten en drinken
de ananas eten en drinken
de appeltaart eten en drinken
de barbecue eten en drinken
de bes eten en drinken
het beschuitje eten en drinken
het bestek eten en drinken
de bietjes eten en drinken
een brok eten en drinken
de broodtrommel eten en drinken
de champignon eten en drinken
het eetwaar eten en drinken
etenstijd eten en drinken
de fruitschaal eten en drinken
het gebak eten en drinken
de groente eten en drinken
gulzig eten en drinken
het hapje (gerecht) eten en drinken
hongerig eten en drinken
de honing eten en drinken
de jam eten en drinken
het kippenvlees eten en drinken
het klokhuis eten en drinken
knabbelen eten en drinken
knagen eten en drinken
de komkommer eten en drinken
koken (water) eten en drinken
de kokosnoot eten en drinken
leegdrinken eten en drinken
de maaltijd eten en drinken
mager eten en drinken
het middageten eten en drinken
de oliebol eten en drinken
het ontbijt eten en drinken
opeten eten en drinken
opvreten eten en drinken
het paasei eten en drinken
de paprika eten en drinken
plukken eten en drinken
de pruim eten en drinken
de pudding eten en drinken
sappig (appel) eten en drinken
de schaal (schotel) eten en drinken
het servies eten en drinken
schrokken eten en drinken
de slagroom eten en drinken
smakken eten en drinken
smaken eten en drinken
smullen eten en drinken
de snackbar eten en drinken
snoepen eten en drinken
de suikerpot eten en drinken
het suikerklontje eten en drinken
taai eten en drinken
de theepot eten en drinken
het theezakje eten en drinken
het toetje eten en drinken
trek (eetlust) eten en drinken
de trommel (koek) eten en drinken
de ui eten en drinken
het varkensvlees eten en drinken
verrukkelijk eten en drinken
vers eten en drinken
het vet eten en drinken
vies (smaak) eten en drinken
de vrucht eten en drinken
zin (lust) eten en drinken
zuigen eten en drinken
de zuurkool eten en drinken
de achternaam familie 
begraven familie 
de dochter familie 
getrouwd familie 
het graf familie 
de kennis familie 
de ouder familie 
de raad familie 
de voornaam familie 
de zoon familie 
de bellen blazen feest vieren
bijzonder feest vieren
boffen feest vieren
het carnaval feest vieren
het dansje feest vieren
divali feest vieren
een feest geven feest vieren
een feest vieren feest vieren
de feestdag feest vieren
de feestjurk feest vieren
feliciteren feest vieren
hartelijk feest vieren
hartstikke feest vieren
de kerstkaart feest vieren
Koninginnedag feest vieren
moederdag feest vieren
het nieuwjaar feest vieren
het offerfeest feest vieren
opblijven feest vieren
oud & nieuw feest vieren
pret feest vieren
ramadan feest vieren
het suikerfeest feest vieren
de surprise feest vieren
de tekenfilm feest vieren
trakteren feest vieren
de uitnodiging feest vieren
verrassen feest vieren
welkom feest vieren
de wens feest vieren
wensen feest vieren
zalig feest vieren
zichzelf feest vieren
de zoen feest vieren
zoenen feest vieren
aanzetten geluid en muziek
de bioscoop geluid en muziek
brommen geluid en muziek
doodstil geluid en muziek
de echo geluid en muziek
de gil geluid en muziek
hardop geluid en muziek
het kabaal geluid en muziek
de klank geluid en muziek
de klappen geluid en muziek
de knallen geluid en muziek
de koptelefoon geluid en muziek
het kraken geluid en muziek
luid geluid en muziek
de microfoon geluid en muziek
het mobieltje geluid en muziek
mompelen geluid en muziek
het muziekinstrument geluid en muziek
neuriën geluid en muziek
onhoorbaar geluid en muziek
ontzettend geluid en muziek
Opnemen geluid en muziek
optreden geluid en muziek
pianospelen geluid en muziek
plof(fen) geluid en muziek
rinkelen geluid en muziek
ritselen geluid en muziek
schateren geluid en muziek
tikken geluid en muziek
de trompet geluid en muziek
angst gevoelens
angstig gevoelens
arm (niet rijk) gevoelens
arm (zielig) gevoelens
bedroefd gevoelens
benieuwd gevoelens
bewonderen gevoelens
bezorgd gevoelens
dapper gevoelens
deftig gevoelens
de slappe lach gevoelens
dol op gevoelens
doodmoe gevoelens
droevig gevoelens
eenzaam gevoelens
eerlijk gevoelens
eigenwijs gevoelens
enig (alleen) gevoelens
ernstig (serieus) gevoelens
fantastisch (geweldig) gevoelens
flink (dapper) gevoelens
geloven (niet zeker weten) gevoelens
geluk gevoelens
geweldig gevoelens
grappig gevoelens
griezelig gevoelens
het kan me niet(s) schelen gevoelens
hopen gevoelens
in de war gevoelens
janken gevoelens
kalm gevoelens
kippenvel gevoelens
kwaad gevoelens
lach gevoelens
lol gevoelens
lui gevoelens
moeite gevoelens
mislukken gevoelens
missen gevoelens
ongelukkig gevoelens
ongerust gevoelens
onrustig gevoelens
opwinden (zich) gevoelens
op zijn gemak gevoelens
paniek gevoelens
rottig gevoelens
schamen (zich) gevoelens
sip gevoelens
stom (vervelend) gevoelens
stoppen (ophouden met iets) gevoelens
tevreden gevoelens
treurig gevoelens
van plan zijn gevoelens
verbaasd gevoelens
verbazing gevoelens
verbergen gevoelens
verlangen gevoelens
verlaten gevoelens
verliefd gevoelens
verschrikt gevoelens
vervelen gevoelens
voor schut staan gevoelens
vreselijk gevoelens
wegwezen gevoelens
wennen gevoelens
woedend gevoelens
zacht (kracht) gevoelens
zenuwachtig gevoelens
zielig gevoelens
zijn gang gaan gevoelens
zonde (jammer) gevoelens
het aantal hoeveelheid
beide (-n) hoeveelheid
de berg (de stapel) hoeveelheid
doormidden hoeveelheid
de helft hoeveelheid
hoop (veel) hoeveelheid
een kwart hoeveelheid
met z’n tweeën hoeveelheid
met z’n drieën hoeveelheid
ongeveer hoeveelheid
rest hoeveelheid
weinig (inhoud) hoeveelheid
afvragen instructietaal/schooltaal
bedekken instructietaal/schooltaal
bedoeling instructietaal/schooltaal
betekenen instructietaal/schooltaal
bijzetten instructietaal/schooltaal
binnenkomen instructietaal/schooltaal
daarmee instructietaal/schooltaal
doorgeven instructietaal/schooltaal
doorwerken instructietaal/schooltaal
gemak (makkelijk) instructietaal/schooltaal
het geeft niet instructietaal/schooltaal
het hangt ervan af instructietaal/schooltaal
haast (tijdgebrek) instructietaal/schooltaal
hiermee instructietaal/schooltaal
hoewel instructietaal/schooltaal
hurken instructietaal/schooltaal
in een rij staan instructietaal/schooltaal
in orde instructietaal/schooltaal
in de gaten houden instructietaal/schooltaal
inderdaad instructietaal/schooltaal
intussen instructietaal/schooltaal
juist (goed) instructietaal/schooltaal
klaarmaken instructietaal/schooltaal
knap instructietaal/schooltaal
letten op instructietaal/schooltaal
liggen aan instructietaal/schooltaal
meevallen instructietaal/schooltaal
mogelijk instructietaal/schooltaal
mooi (ok) instructietaal/schooltaal
namelijk instructietaal/schooltaal
nazeggen instructietaal/schooltaal
omkeren instructietaal/schooltaal
onderzoeken instructietaal/schooltaal
onthouden instructietaal/schooltaal
onzin instructietaal/schooltaal
op zoek instructietaal/schooltaal
openen instructietaal/schooltaal
opnieuw instructietaal/schooltaal
oppakken (optillen) instructietaal/schooltaal
opstaan (gaan staan) instructietaal/schooltaal
opstapelen instructietaal/schooltaal
het plan instructietaal/schooltaal
sluiten instructietaal/schooltaal
spreken instructietaal/schooltaal
uitkiezen instructietaal/schooltaal
uitleggen instructietaal/schooltaal
uitpraten (afronden) instructietaal/schooltaal
uitzoeken instructietaal/schooltaal
vergissen instructietaal/schooltaal
verstandig instructietaal/schooltaal
vol (volledig) instructietaal/schooltaal
volgen (begrijpen) instructietaal/schooltaal
voor (doel) instructietaal/schooltaal
voor het eerst instructietaal/schooltaal
het voorbeeld instructietaal/schooltaal
zodat instructietaal/schooltaal
zwijgen instructietaal/schooltaal
afzakken (de broek) kleding en uiterlijk
de bolhoed kleding en uiterlijk
het clownspak kleding en uiterlijk
de cowboyhoed kleding en uiterlijk
dragen (kleren) kleding en uiterlijk
de doktersjas kleding en uiterlijk
eruit zien als kleding en uiterlijk
de gesp kleding en uiterlijk
de gulp kleding en uiterlijk
de hak kleding en uiterlijk
de handschoen kleding en uiterlijk
de helm kleding en uiterlijk
de hoofddoek kleding en uiterlijk
het indianenpak kleding en uiterlijk
de indianentooi kleding en uiterlijk
instoppen kleding en uiterlijk
het katoen kleding en uiterlijk
de kleding kleding en uiterlijk
de klomp kleding en uiterlijk
de kniekous kleding en uiterlijk
de knijper kleding en uiterlijk
het knoopsgat kleding en uiterlijk
de kous kleding en uiterlijk
de kraag kleding en uiterlijk
de krul kleding en uiterlijk
laag kleding en uiterlijk
losmaken kleding en uiterlijk
omdoen kleding en uiterlijk
het pak kleding en uiterlijk
de pruik kleding en uiterlijk
de regenlaarzen kleding en uiterlijk
de rek kleding en uiterlijk
de rugzak kleding en uiterlijk
het schminken kleding en uiterlijk
het sieraad kleding en uiterlijk
de sjaal kleding en uiterlijk
het shirt kleding en uiterlijk
staan (mooi) kleding en uiterlijk
stof (kleding) kleding en uiterlijk
de stoom kleding en uiterlijk
strijken kleding en uiterlijk
strikken kleding en uiterlijk
verkleden kleding en uiterlijk
verkopen kleding en uiterlijk
verslijten kleding en uiterlijk
de vlek kleding en uiterlijk
de zool kleding en uiterlijk
de zwembroek kleding en uiterlijk
het zwempak kleding en uiterlijk
donkerblauw kleuren extra
donkergroen kleuren extra
lichtblauw kleuren extra
lichtgroen kleuren extra
muisgrijs kleuren extra
afbreken knutselen en tekenen
afknippen knutselen en tekenen
afscheuren knutselen en tekenen
de band (de stof) knutselen en tekenen
de franje knutselen en tekenen
glanzen knutselen en tekenen
handig knutselen en tekenen
inkleuren knutselen en tekenen
het karton knutselen en tekenen
de ketting (de keten) knutselen en tekenen
het kleurboek knutselen en tekenen
het kleurkrijt knutselen en tekenen
het kleurpotlood knutselen en tekenen
kleven knutselen en tekenen
de klodder knutselen en tekenen
het kloppen het (slaan) knutselen en tekenen
het klosje (de garen) knutselen en tekenen
kneden (de klei) knutselen en tekenen
knutselen knutselen en tekenen
knip (knippen) knutselen en tekenen
krom knutselen en tekenen
het kruis knutselen en tekenen
de lap knutselen en tekenen
lelijk knutselen en tekenen
het licht (de straling) knutselen en tekenen
het lint knutselen en tekenen
maken (repareren) knutselen en tekenen
natekenen knutselen en tekenen
opplakken knutselen en tekenen
oprollen knutselen en tekenen
overtekenen knutselen en tekenen
overtrekken knutselen en tekenen
het plastic knutselen en tekenen
de prop knutselen en tekenen
recht knutselen en tekenen
de reep (het papier) knutselen en tekenen
rijgen knutselen en tekenen
uitknippen knutselen en tekenen
vast (stevig) knutselen en tekenen
vastplakken knutselen en tekenen
vastzitten knutselen en tekenen
het vel (het papier) knutselen en tekenen
de verfpot knutselen en tekenen
het vergrootglas knutselen en tekenen
voorstellen knutselen en tekenen
de vouw knutselen en tekenen
het vouwblad knutselen en tekenen
wrijven knutselen en tekenen
zagen knutselen en tekenen
het antwoord kringconventies
de antwoorden kringconventies
de cirkel kringconventies
in het midden kringconventies
het hebben over kringconventies
het navertellen kringconventies
omhooghouden kringconventies
omstebeurt kringconventies
opschuiven kringconventies
het opsteken (de vinger) kringconventies
het opzeggen (het gedicht) kringconventies
overslaan kringconventies
de vraag kringconventies
het voordoen kringconventies
voorlezen kringconventies
voorzeggen kringconventies
wiebelen kringconventies
zeggen (betekenen) kringconventies
het alfabet lezen en schrijven
het avontuur lezen en schrijven
de bladzijde lezen en schrijven
het boodschappenlijstje lezen en schrijven
gaan over lezen en schrijven
de hoofdletter lezen en schrijven
de kleine letter lezen en schrijven
het leesboek lezen en schrijven
de letter lezen en schrijven
omslaan (de bladzijde) lezen en schrijven
opnoemen lezen en schrijven
opschrijven lezen en schrijven
opzoeken (proberen te vinden) lezen en schrijven
rechtop lezen en schrijven
de regel lezen en schrijven
rijmen lezen en schrijven
de schoolkrant lezen en schrijven
het schrift lezen en schrijven
schuin lezen en schrijven
de spellen lezen en schrijven
het sprookjesboek lezen en schrijven
het stripboek lezen en schrijven
het tijdschrift lezen en schrijven
de titel lezen en schrijven
het wonder lezen en schrijven
het woord lezen en schrijven
het woordblad lezen en schrijven
het woordenboek lezen en schrijven
de zin lezen en schrijven
aanvoelen (tastzin) lichaam
de adem lichaam
ademen lichaam
ademhalen lichaam
het bot lichaam
het hart lichaam
de hik lichaam
de huid lichaam
insmeren lichaam
jeuken lichaam
de kies (de tand) lichaam
de korst lichaam
krabben lichaam
het leven lichaam
de lippenstift lichaam
de lucht (de zuurstof) lichaam
de nagellak lichaam
nakijken (het oog) lichaam
de navel lichaam
de neusdruppels lichaam
de oorpijn lichaam
de stem (praten) lichaam
stevig (fors) lichaam
de traan lichaam
het vel (de huid) lichaam
de voetstap lichaam
de vuist lichaam
de wimper lichaam
het zicht lichaam
beven lichaamstaal
buigen lichaamstaal
buiging lichaamstaal
bulderen lichaamstaal
gapen lichaamstaal
geeuwen lichaamstaal
gieren lichaamstaal
gillen lichaamstaal
glimlachen lichaamstaal
grijnzen lichaamstaal
grijpen lichaamstaal
hijgen lichaamstaal
hoofdschuddend lichaamstaal
in slaap vallen lichaamstaal
inhouden (adem) lichaamstaal
inslikken lichaamstaal
ja knikken lichaamstaal
jammeren lichaamstaal
juichen lichaamstaal
klapperen lichaamstaal
krijsen lichaamstaal
leunen lichaamstaal
met grote ogen lichaamstaal
mopperen lichaamstaal
nadoen lichaamstaal
nee schudden lichaamstaal
ophalen (schouders) lichaamstaal
puffen lichaamstaal
sissen lichaamstaal
snikken lichaamstaal
snuiven lichaamstaal
snurken lichaamstaal
sputteren lichaamstaal
staren lichaamstaal
stikken (benauwd) lichaamstaal
stotteren lichaamstaal
struikelen lichaamstaal
trekken (gezichten) lichaamstaal
trillen lichaamstaal
trippelen lichaamstaal
turen lichaamstaal
uitroepen lichaamstaal
uitrusten lichaamstaal
zeuren lichaamstaal
zucht lichaamstaal
zwaaien lichaamstaal
de baas mensen
blind mensen
de chauffeur mensen
de cowboy mensen
de dame mensen
degene mensen
doof mensen
doodgaan mensen
de droom mensen
de goochelaar mensen
de groenteman mensen
de heer mensen
de indiaan mensen
de ijscoman mensen
de kapitein mensen
de knecht mensen
de kok mensen
de lieverd mensen
de luiaard mensen
de matroos mensen
de meid mensen
de metselaar mensen
de miljonair mensen
de muzikant mensen
de piraat mensen
de postbode mensen
de ober mensen
de robot mensen
schatrijk mensen
de schilder mensen
de schipper mensen
de soldaat mensen
de tandarts mensen
de timmerman mensen
trouwen mensen
de tweeling mensen
de vent mensen
de vriendin mensen
de vreemde mensen
de zeerover mensen
de zuster (verpleeg) mensen
de aarde (de aardbol) natuur
de beek natuur
het bestaan natuur
het beukennootje natuur
het dal natuur
dor natuur
de greppel natuur
de hemel natuur
de heuvel natuur
de horizon natuur
de ijsschots natuur
de kuil natuur
de kust natuur
het land (de zee) natuur
het meer natuur
de modder natuur
de molen natuur
het mos natuur
de natuur natuur
de Noordpool natuur
de oceaan natuur
het oerwoud natuur
de oever natuur
omwaaien natuur
de ondergaande zon natuur
op pad natuur
het pad natuur
rapen natuur
het ravijn natuur
de regenboog natuur
het riet (de plant) natuur
de rivier natuur
de rots natuur
de schaduw natuur
de sloot natuur
de struik natuur
de tocht natuur
de vaart natuur
de vijver natuur
verdwalen natuur
wandelen natuur
de wandeling natuur
de waterkant natuur
de zuidpool natuur
aardig omgaan met elkaar
afpakken omgaan met elkaar
de baas spelen  omgaan met elkaar
beloven omgaan met elkaar
bemoeien omgaan met elkaar
beschermen omgaan met elkaar
de besluiten omgaan met elkaar
brutaal omgaan met elkaar
eens (akkoord) omgaan met elkaar
er vandoor gaan omgaan met elkaar
expres omgaan met elkaar
flauwekul omgaan met elkaar
foppen omgaan met elkaar
het geheim omgaan met elkaar
geheimzinnig omgaan met elkaar
gelijk hebben omgaan met elkaar
gemeen (slecht) omgaan met elkaar
genieten (plezier) omgaan met elkaar
genoeg hebben van omgaan met elkaar
gluren omgaan met elkaar
halen (roepen) omgaan met elkaar
hebberig omgaan met elkaar
in de gaten houden omgaan met elkaar
in zijn eentje omgaan met elkaar
jezelf omgaan met elkaar
keihard omgaan met elkaar
knuffelen omgaan met elkaar
klagen omgaan met elkaar
klikken omgaan met elkaar
kussen omgaan met elkaar
kwebbelen omgaan met elkaar
de last (de hinder) omgaan met elkaar
lastig omgaan met elkaar
lenen (van) omgaan met elkaar
lief vinden omgaan met elkaar
liegen omgaan met elkaar
luisteren (gehoorzamen) omgaan met elkaar
de mal omgaan met elkaar
de manier omgaan met elkaar
de meeloper omgaan met elkaar
meemaken omgaan met elkaar
nieuwsgierig omgaan met elkaar
nijdig omgaan met elkaar
onaardig omgaan met elkaar
ontmoeten omgaan met elkaar
onvriendelijk omgaan met elkaar
op zijn kop krijgen omgaan met elkaar
per ongeluk omgaan met elkaar
ruilen omgaan met elkaar
saai omgaan met elkaar
schattig omgaan met elkaar
smeken omgaan met elkaar
stelen omgaan met elkaar
stiekem omgaan met elkaar
stoeien omgaan met elkaar
storen omgaan met elkaar
de streek omgaan met elkaar
streng omgaan met elkaar
tegenhouden omgaan met elkaar
tegenkomen omgaan met elkaar
uitlachen omgaan met elkaar
uitpraten (bijleggen) omgaan met elkaar
vals (boosaardig) omgaan met elkaar
vanzelf omgaan met elkaar
verbieden omgaan met elkaar
verklappen omgaan met elkaar
verlegen omgaan met elkaar
vertrouwen (ww) omgaan met elkaar
verwachten omgaan met elkaar
verwend omgaan met elkaar
verwennen omgaan met elkaar
vriendelijk omgaan met elkaar
voor de gek houden omgaan met elkaar
wisselen (ruilen) omgaan met elkaar
zijn zin krijgen omgaan met elkaar
achteraan ordenen, vergelijken en meten
de allereerste ordenen, vergelijken en meten
de allerlaatste ordenen, vergelijken en meten
allerlei ordenen, vergelijken en meten
alsof ordenen, vergelijken en meten
alvast ordenen, vergelijken en meten
behalve ordenen, vergelijken en meten
bovendien ordenen, vergelijken en meten
echt (tegenover vals) ordenen, vergelijken en meten
eind ordenen, vergelijken en meten
ermee ordenen, vergelijken en meten
even donker ordenen, vergelijken en meten
even licht ordenen, vergelijken en meten
flink (groot, veel) ordenen, vergelijken en meten
gelijk (tegelijk) ordenen, vergelijken en meten
gezicht (aanblik) ordenen, vergelijken en meten
herkennen ordenen, vergelijken en meten
hierachter ordenen, vergelijken en meten
hieronder ordenen, vergelijken en meten
iemand anders ordenen, vergelijken en meten
iets anders ordenen, vergelijken en meten
mini ordenen, vergelijken en meten
missen (ontbreken) ordenen, vergelijken en meten
na (achter) ordenen, vergelijken en meten
nogal ordenen, vergelijken en meten
oud (tegenover nieuw) ordenen, vergelijken en meten
overblijven (rest) ordenen, vergelijken en meten
pas (nog maar) ordenen, vergelijken en meten
per (per dag) ordenen, vergelijken en meten
de rotzooi ordenen, vergelijken en meten
de stapel ordenen, vergelijken en meten
toevallig ordenen, vergelijken en meten
uithalen ordenen, vergelijken en meten
uitmaken (belang) ordenen, vergelijken en meten
uitzoeken ordenen, vergelijken en meten
vast (al) ordenen, vergelijken en meten
verdelen ordenen, vergelijken en meten
vergelijken ordenen, vergelijken en meten
verschil ordenen, vergelijken en meten
verschillend ordenen, vergelijken en meten
verzamelen ordenen, vergelijken en meten
volgorde ordenen, vergelijken en meten
voor (ipv) ordenen, vergelijken en meten
vooral ordenen, vergelijken en meten
voordringen ordenen, vergelijken en meten
wegen ordenen, vergelijken en meten
de weegschaal ordenen, vergelijken en meten
zelfs ordenen, vergelijken en meten
zoals ordenen, vergelijken en meten
zodra ordenen, vergelijken en meten
zoiets ordenen, vergelijken en meten
zolang ordenen, vergelijken en meten
zover ordenen, vergelijken en meten
zulk ordenen, vergelijken en meten
de appelboom planten en bloemen
de bijl planten en bloemen
de bloembol planten en bloemen
de bloempot planten en bloemen
de boomstam planten en bloemen
het graan planten en bloemen
de hyacint planten en bloemen
de krokus planten en bloemen
de mesthoop planten en bloemen
de tuinslang planten en bloemen
de tulp planten en bloemen
de narcis planten en bloemen
de perenboom planten en bloemen
het regenwater planten en bloemen
de roos planten en bloemen
het vergeet-me-nietje planten en bloemen
het zaad planten en bloemen
zaaien planten en bloemen
de achterkant ruimtelijke en meetkundige orientatie
de binnenkant ruimtelijke en meetkundige orientatie
de bol ruimtelijke en meetkundige orientatie
bovenaan ruimtelijke en meetkundige orientatie
de bovenkant ruimtelijke en meetkundige orientatie
breed ruimtelijke en meetkundige orientatie
de buitenkant ruimtelijke en meetkundige orientatie
dwars (richting) ruimtelijke en meetkundige orientatie
een eind (de afstand) ruimtelijke en meetkundige orientatie
erachter ruimtelijke en meetkundige orientatie
in het rond ruimtelijke en meetkundige orientatie
de ingang ruimtelijke en meetkundige orientatie
de kier ruimtelijke en meetkundige orientatie
de kilometer ruimtelijke en meetkundige orientatie
languit ruimtelijke en meetkundige orientatie
de linker (de plaats) ruimtelijke en meetkundige orientatie
meten (lengte) ruimtelijke en meetkundige orientatie
meter (100 cm) ruimtelijke en meetkundige orientatie
omheen ruimtelijke en meetkundige orientatie
de onderkant ruimtelijke en meetkundige orientatie
onderdoor ruimtelijke en meetkundige orientatie
ondersteboven ruimtelijke en meetkundige orientatie
over (plaats) ruimtelijke en meetkundige orientatie
overeind ruimtelijke en meetkundige orientatie
pal ruimtelijke en meetkundige orientatie
de rechter (de rechterkant) ruimtelijke en meetkundige orientatie
de rechthoek ruimtelijke en meetkundige orientatie
de rol (de cilinder) ruimtelijke en meetkundige orientatie
rond (rondom) ruimtelijke en meetkundige orientatie
ronde (rondgang) ruimtelijke en meetkundige orientatie
rondom ruimtelijke en meetkundige orientatie
scheef ruimtelijke en meetkundige orientatie
smal ruimtelijke en meetkundige orientatie
stevig (solide) ruimtelijke en meetkundige orientatie
te voorschijn ruimtelijke en meetkundige orientatie
tegenaan ruimtelijke en meetkundige orientatie
tegenover ruimtelijke en meetkundige orientatie
de uitgang ruimtelijke en meetkundige orientatie
het uitsteken ruimtelijke en meetkundige orientatie
vandaan ruimtelijke en meetkundige orientatie
vandoor ruimtelijke en meetkundige orientatie
vanuit ruimtelijke en meetkundige orientatie
verderop ruimtelijke en meetkundige orientatie
de verte ruimtelijke en meetkundige orientatie
het vierkant ruimtelijke en meetkundige orientatie
vlakbij ruimtelijke en meetkundige orientatie
vooraan ruimtelijke en meetkundige orientatie
voorkant ruimtelijke en meetkundige orientatie
waar (juist) ruimtelijke en meetkundige orientatie
wijd ruimtelijke en meetkundige orientatie
de zijkant ruimtelijke en meetkundige orientatie
de basisschool school
belangrijk school
de bibliotheek school
de blokkendoos school
boel (veel) school
de buitendeur school
het bureau (de schrijftafel) school
de deurmat school
domoor school
door elkaar school
doorlopen school
groepjes van drie school
de gymschoenen school
de gymzaal school
de hal school
in groepjes school
het klaar zetten school
de kletskous school
krabbelen school
leren school
de les school
de map school
oefenen school
het onderzoek school
op tijd school
overblijven school
de poot (de tafel) school
het prikbord school
de prullenmand school
de ruit (het glas) school
het schoolplein school
het schoolbord school
de schooldokter school
het schoolreisje school
de speelplaats school
het stempelkussen school
de stoelpoot school
de straf school
terugleggen school
de trapleuning school
de voeten vegen school
de voorstelling (de film) school
wijs school
de woensdagmiddag school
de zaal school
het applaus spel en sport
afstempelen spel en sport
beroemd spel en sport
de beste spel en sport
het boksen spel en sport
bravo spel en sport
de club spel en sport
de crossfiets spel en sport
delen spel en sport
het diploma spel en sport
het doelpunt spel en sport
duiken (dook, gedoken; zee) spel en sport
duw spel en sport
de fietspomp spel en sport
hardlopen spel en sport
de hondenpoep spel en sport
hup spel en sport
de kampioen spel en sport
de kegel spel en sport
klappen (applaudisseren) spel en sport
de medaille spel en sport
meerijden spel en sport
mislukken spel en sport
missen (niet raak) spel en sport
overnieuw spel en sport
paardrijden spel en sport
de pauze spel en sport
het publiek spel en sport
raken spel en sport
rammen spel en sport
regelen spel en sport
roeien spel en sport
het spel spel en sport
de speeltuin spel en sport
de sport spel en sport
stijf spel en sport
soepel spel en sport
de ski spel en sport
skiën spel en sport
smak spel en sport
tennis spel en sport
toe (komaan) spel en sport
trappen spel en sport
de trapper spel en sport
twee aan twee spel en sport
verliezen spel en sport
de wedstrijd spel en sport
de wielrenner spel en sport
de winnaar spel en sport
winnen spel en sport
wisselen spel en sport
het zwaargewicht spel en sport
het zweefvliegtuig spel en sport
het zwembad spel en sport
de zwemles spel en sport
zweven spel en sport
aanlopen (komt) spelen en werken
aanvliegen (rennen) spelen en werken
achterover spelen en werken
afgooien spelen en werken
het apparaat spelen en werken
de batterij spelen en werken
beet (vast) spelen en werken
de beweging spelen en werken
bonzen spelen en werken
de boor spelen en werken
boren spelen en werken
het cement spelen en werken
de flipperkast spelen en werken
het geweer spelen en werken
glippen spelen en werken
goochelen spelen en werken
de hamer spelen en werken
heus spelen en werken
het hobbelpaard spelen en werken
indoen spelen en werken
indrukken spelen en werken
de kaart (de spel) spelen en werken
de kaart (de ticket) spelen en werken
het kanon spelen en werken
het karwei spelen en werken
klauteren spelen en werken
de kleermakerszit spelen en werken
kletteren spelen en werken
het knuffelbeest spelen en werken
de kogel spelen en werken
de koprol spelen en werken
de kralenplank spelen en werken
de kruiwagen spelen en werken
de kubus spelen en werken
kunst (prestatie) spelen en werken
maken (zorgen dat) spelen en werken
meespelen spelen en werken
het memory spelen en werken
de mop (de grap) spelen en werken
de motor (de machine) spelen en werken
omkijken (over de schouder) spelen en werken
oppassen spelen en werken
de optocht spelen en werken
de pijp (de buis) spelen en werken
de plank spelen en werken
plezier spelen en werken
de post spelen en werken
de postzegel spelen en werken
het podium spelen en werken
precies (secuur) spelen en werken
het pretpark spelen en werken
het probleem spelen en werken
rukken spelen en werken
schok (beweging) spelen en werken
sneeuwballen gooien spelen en werken
stijgen spelen en werken
storten (gooien) spelen en werken
stuiven spelen en werken
suf spelen en werken
tikkertje spelen en werken
timmeren spelen en werken
toneel spelen spelen en werken
de tovenaar spelen en werken
de trampoline spelen en werken
uitglijden spelen en werken
verdienen spelen en werken
verschijnen spelen en werken
verstoppertje spelen en werken
volgen (achterna) spelen en werken
voorover spelen en werken
de vlieger spelen en werken
wapperen spelen en werken
het waterpistool spelen en werken
wedden spelen en werken
weglopen spelen en werken
werken (apparaat) spelen en werken
wild (bvnw) spelen en werken
wippen spelen en werken
woest spelen en werken
zakken (ww naar beneden) spelen en werken
zaklopen spelen en werken
de zeilboot spelen en werken
zeilen spelen en werken
zijn best doen spelen en werken
zoek (verloren) spelen en werken
achttien tellen en getalbegrip
anderhalf tellen en getalbegrip
apart (afzonderlijk) tellen en getalbegrip
het cijfer tellen en getalbegrip
controleren tellen en getalbegrip
dertien tellen en getalbegrip
duizend tellen en getalbegrip
elf (getal) tellen en getalbegrip
enkel (een paar) tellen en getalbegrip
enorm tellen en getalbegrip
eraf tellen en getalbegrip
eraf halen tellen en getalbegrip
erbij tellen en getalbegrip
erbij doen tellen en getalbegrip
extra tellen en getalbegrip
het getal tellen en getalbegrip
de getallenlijn tellen en getalbegrip
honderd tellen en getalbegrip
in elk geval tellen en getalbegrip
meeste tellen en getalbegrip
minste tellen en getalbegrip
nul tellen en getalbegrip
het nummer tellen en getalbegrip
negen tellen en getalbegrip
negende tellen en getalbegrip
negentien tellen en getalbegrip
ontdekken tellen en getalbegrip
rekenen tellen en getalbegrip
schatten tellen en getalbegrip
tachtig tellen en getalbegrip
tellen tellen en getalbegrip
twintig tellen en getalbegrip
veertien tellen en getalbegrip
veertig tellen en getalbegrip
vijftien tellen en getalbegrip
vijftig tellen en getalbegrip
waarschijnlijk tellen en getalbegrip
zestien tellen en getalbegrip
het aanrecht thuis
de achterdeur thuis
de afstandsbediening thuis
de afwas thuis
het balkon thuis
het behang thuis
de bezem thuis
het bezoek thuis
de box (de baby) thuis
de deurbel thuis
dweilen thuis
elektrisch thuis
de etage thuis
de familie thuis
de fluitketel thuis
de haard thuis
de kan thuis
de kap  thuis
de ketel thuis
de kinderwagen thuis
de klep (de deksel) thuis
de lade thuis
de lift thuis
de lucifer thuis
het luciferhoutje thuis
de mat thuis
het matras thuis
de meubels thuis
pijp roken thuis
de pitten (het fornuis) thuis
het plafond thuis
het platte dak thuis
het puntdak thuis
de regenpijp thuis
het sleutelgat thuis
de sleutelhanger thuis
stofzuigen thuis
de stofzuiger thuis
het tapijt thuis
de tegel thuis
het toilet thuis
de toilettas thuis
verhuizen thuis
de vensterbank thuis
de verdieping thuis
voorbijlopen thuis
de voordeur thuis
de vuilniszak thuis
af en toe tijdsbeleving en tijdsbesef
allang tijdsbeleving en tijdsbesef
alvast tijdsbeleving en tijdsbesef
alweer tijdsbeleving en tijdsbesef
begin tijdsbeleving en tijdsbesef
beleven tijdsbeleving en tijdsbesef
daarnet tijdsbeleving en tijdsbesef
direct tijdsbeleving en tijdsbesef
eerder tijdsbeleving en tijdsbesef
eergisteren tijdsbeleving en tijdsbesef
eind / einde tijdsbeleving en tijdsbesef
geleden tijdsbeleving en tijdsbesef
gelijk (meteen) tijdsbeleving en tijdsbesef
gisteravond tijdsbeleving en tijdsbesef
haast (bijna) tijdsbeleving en tijdsbesef
het horloge tijdsbeleving en tijdsbesef
juist (net) tijdsbeleving en tijdsbesef
laatst tijdsbeleving en tijdsbesef
later tijdsbeleving en tijdsbesef
de maand tijdsbeleving en tijdsbesef
meestal tijdsbeleving en tijdsbesef
de minuut tijdsbeleving en tijdsbesef
moment tijdsbeleving en tijdsbesef
het nieuws (het journaal) tijdsbeleving en tijdsbesef
nog (opnieuw) tijdsbeleving en tijdsbesef
de ochtend tijdsbeleving en tijdsbesef
ogenblik tijdsbeleving en tijdsbesef
om (tijdstip) tijdsbeleving en tijdsbesef
onder (tijdens) tijdsbeleving en tijdsbesef
ondertussen tijdsbeleving en tijdsbesef
onlangs tijdsbeleving en tijdsbesef
onmiddellijk tijdsbeleving en tijdsbesef
ooit tijdsbeleving en tijdsbesef
op het nippertje tijdsbeleving en tijdsbesef
op (moment) tijdsbeleving en tijdsbesef
opstaan (bed) tijdsbeleving en tijdsbesef
over (tijdsaanduiding) tijdsbeleving en tijdsbesef
overdag tijdsbeleving en tijdsbesef
overmorgen tijdsbeleving en tijdsbesef
poos(je) tijdsbeleving en tijdsbesef
rust tijdsbeleving en tijdsbesef
’s avonds tijdsbeleving en tijdsbesef
’s middags tijdsbeleving en tijdsbesef
’s morgens tijdsbeleving en tijdsbesef
’s nachts tijdsbeleving en tijdsbesef
de seconde tijdsbeleving en tijdsbesef
te lang tijdsbeleving en tijdsbesef
tegelijk tijdsbeleving en tijdsbesef
tel tijdsbeleving en tijdsbesef
telkens tijdsbeleving en tijdsbesef
tenslotte tijdsbeleving en tijdsbesef
tijdens tijdsbeleving en tijdsbesef
totdat tijdsbeleving en tijdsbesef
tussendoor tijdsbeleving en tijdsbesef
vanaf tijdsbeleving en tijdsbesef
vanavond tijdsbeleving en tijdsbesef
vanmiddag tijdsbeleving en tijdsbesef
vanmorgen tijdsbeleving en tijdsbesef
vannacht tijdsbeleving en tijdsbesef
vanochtend tijdsbeleving en tijdsbesef
voor (tijdstip) tijdsbeleving en tijdsbesef
voorbij (afgelopen) tijdsbeleving en tijdsbesef
voordat tijdsbeleving en tijdsbesef
voorlopig tijdsbeleving en tijdsbesef
voortaan tijdsbeleving en tijdsbesef
vroeg tijdsbeleving en tijdsbesef
vroeger tijdsbeleving en tijdsbesef
het weekend tijdsbeleving en tijdsbesef
de wijzer tijdsbeleving en tijdsbesef
aankomen vakantie / op reis
afhalen vakantie / op reis
aflopen (einde) vakantie / op reis
het afscheid vakantie / op reis
de afstand vakantie / op reis
de ansichtkaart vakantie / op reis
het autorijden vakantie / op reis
de autoweg vakantie / op reis
bereiken vakantie / op reis
buitenlands vakantie / op reis
de camping vakantie / op reis
het  dagje uit vakantie / op reis
het eiland vakantie / op reis
het fototoestel vakantie / op reis
het hotel vakantie / op reis
de kaart (de landkaart) vakantie / op reis
de kermis vakantie / op reis
de koffer vakantie / op reis
de landen vakantie / op reis
logeren vakantie / op reis
naartoe gaan vakantie / op reis
meebrengen vakantie / op reis
meegeven vakantie / op reis
meekomen vakantie / op reis
op reis vakantie / op reis
opzetten (tent) vakantie / op reis
het reisbureau vakantie / op reis
trekken (tocht) vakantie / op reis
uitgerust vakantie / op reis
het vakantiereisje vakantie / op reis
vreemd vakantie / op reis
vertrekken vakantie / op reis
vrij vakantie / op reis
wegbrengen vakantie / op reis
de zonnebril vakantie / op reis
het zuiden vakantie / op reis
de achterbank vervoer/verkeer
achterin vervoer/verkeer
het achterlicht vervoer/verkeer
de benzine vervoer/verkeer
de bestuurder vervoer/verkeer
de bocht vervoer/verkeer
de conducteur vervoer/verkeer
de halte vervoer/verkeer
de helikopter vervoer/verkeer
inhalen vervoer/verkeer
inladen vervoer/verkeer
de koets vervoer/verkeer
de locomotief vervoer/verkeer
de machinist vervoer/verkeer
het metrostation vervoer/verkeer
onderweg vervoer/verkeer
het ongeluk vervoer/verkeer
op weg vervoer/verkeer
opschieten vervoer/verkeer
per bus vervoer/verkeer
de rails vervoer/verkeer
razen vervoer/verkeer
remmen vervoer/verkeer
de rit vervoer/verkeer
de strippenkaart vervoer/verkeer
sturen vervoer/verkeer
terechtkomen (plaats) vervoer/verkeer
uitkijken vervoer/verkeer
uitladen vervoer/verkeer
de vaart (de snelheid) vervoer/verkeer
veilig vervoer/verkeer
verdergaan vervoer/verkeer
de verhuiswagen vervoer/verkeer
het verkeersbord verkeer
het vervoer verkeer
vervoeren verkeer
het vervoermiddel verkeer
via verkeer
de voorbank verkeer
voorbij (verder) verkeer
voorlicht verkeer
de vrachtwagen verkeer
de vuilniswagen verkeer
weggaan verkeer
afdrogen wassen en plassen
afspoelen wassen en plassen
de afvoer wassen en plassen
de afwasborstel wassen en plassen
de badhanddoek wassen en plassen
de buis wassen en plassen
doortrekken wassen en plassen
glibberig wassen en plassen
het grondwater wassen en plassen
helder wassen en plassen
het lek wassen en plassen
lekken wassen en plassen
lopen (het vloeistof) wassen en plassen
de plas (het water) wassen en plassen
de slang (de buis) wassen en plassen
spatten wassen en plassen
spoelen wassen en plassen
stinken wassen en plassen
de straal (het water) wassen en plassen
het toiletpapier wassen en plassen
troebel wassen en plassen
uitwringen wassen en plassen
het vuil wassen en plassen
de was (het wasgoed) wassen en plassen
de wasbak wassen en plassen
de wasknijper wassen en plassen
de waslijn wassen en plassen
de wasmachine wassen en plassen
de wasmand wassen en plassen
de waterleiding wassen en plassen
de wc-rol wassen en plassen
bewolkt weer/de seizoenen
bevriezen weer/de seizoenen
de bliksem weer/de seizoenen
buitenspelen weer/de seizoenen
dooien weer/de seizoenen
donder weer/de seizoenen
ijskoud weer/de seizoenen
het hagelt weer/de seizoenen
de hitte weer/de seizoenen
koel weer/de seizoenen
mist weer/de seizoenen
het najaar weer/de seizoenen
het onweer weer/de seizoenen
de regenbui weer/de seizoenen
de sneeuwvlok weer/de seizoenen
de storm weer/de seizoenen
het voorjaar weer/de seizoenen
de warmte weer/de seizoenen
zonnig weer/de seizoenen
de agent (de politie) woonomgeving
het adres woonomgeving
buitenkomen woonomgeving
de buurt woonomgeving
de bom woonomgeving
het dorp woonomgeving
het erf woonomgeving
de gracht woonomgeving
de haven woonomgeving
de kerk woonomgeving
de lantaarnpaal woonomgeving
de moskee woonomgeving
het museum woonomgeving
oversteken woonomgeving
het paleis woonomgeving
het park woonomgeving
de plaats (de stad) woonomgeving
het plein woonomgeving
het restaurant woonomgeving
de roltrap woonomgeving
rondlopen woonomgeving
de schutting woonomgeving
de stad woonomgeving
de steeg woonomgeving
steil woonomgeving
de tunnel woonomgeving
het veld woonomgeving
de ambulance ziek zijn
de bacterie ziek zijn
bibberen ziek zijn
bleek zien ziek zijn
de bloedneus ziek zijn
de bult ziek zijn
duizelig ziek zijn
de kiespijn ziek zijn
de koorts ziek zijn
de mazelen ziek zijn
de melktand ziek zijn
rillen ziek zijn
rusten (slapen) ziek zijn
snuiten (neus) ziek zijn
te pakken (ziek) ziek zijn
de thermometer ziek zijn
thuis blijven ziek zijn
tillen ziek zijn
het verband (de wond) ziek zijn
verzorgen ziek zijn
de waterpokken ziek zijn
de zalf ziek zijn
de zweetdruppels ziek zijn
daaraan extra
daarin extra
ernaar extra
erom extra
waarin extra
waarop extra
waarvoor extra